De Oude Kerk

Op 14 april 1462 keurt Karel de Stoute de overdracht goed van het grondgebied Charlois aan een vijftal grondheren. Deze akte wordt wel de stichtingsakte van Charlois genoemd. Buiten de naamgeving van het nog te stichten dorp bepaalt Karel tevens, dat er een kerk zal moeten komen die de naam zal moeten krijgen van de heilige martelaar Sint Clemens.
De allereerste kerk moet vrijwel zeker vóór 1467 klaar zijn geweest. In dat jaar was Charlois al ingedeeld bij het decanaat Schieland en dat hield in, dat er op Charlois toen al een pastoor was.

De eerste kerk moet een zeer eenvoudig gebouw zijn geweest. Volgens sommige geschiedschrijvers is de kerk in het jaar 1511/’12 waarschijnlijk door een grotere vervangen. Hoe dan ook, vast staat dat in 1567 voor de eerste keer in het gebouw op hervormde wijze werd gepreekt.
Volgens J.W. Regt stond er op de kerk een kleine toren *). Na 1592 werd er een tweede toren aan toegevoegd (in de kerkrekeningen de ‘Hoge Toren’ genoemd), die in het jaar 1660 werd verbouwd tot de tegenwoordige toren.
De kleine toren werd afgebroken, waarna de klok bij de twee andere klokken van de grote toren werd gehangen.
*) Bron: Geschied- en aardrijkskundige beschrijving van den Zwijndrechtschen Waard, den Riederwaard en het Land van Putten over de Maas.

In hiervoor genoemde beschrijving van J.W. Regt vinden we ook een beschrijving van het kerkinterieur, daterend uit het jaar 1848. Die luidt als volgt:

De kerk ingaande leest men boven de ingang voor het hek ‘Bewaart uwen voet, als gij ten huize Godes ingaat’. Aan de binnenzijde van het gebouw ziet men een vrij groot orgel, dat in 1784 door de ambachtsheer Dirk de Man, ter nagedachtenis van zijn in 1782 overleden huisvrouw Wilhelmina den Hertig, aan de kerk geschonken is.

Recht tegenover het orgel, aan de andere zijde van het kerkruim, heeft men boven de gemene ingang (= gewone ingang) tussen twee fraai gebeeldhouwde kindertjes een schoon uurwerk, met kunstig verguld en beschilderd lofwerk omgeven, alsmede onderscheidene wapens.
Ter linkerzijde hangen twee prachtige wapenborden. Het eerste is van Cornelis Westduël, in leven ambachtsheer van Charlois, zijnde de laatste van die naam uit zijn geslacht, overleden 23 augustus 1721. Op het andere wapenbord staat: Vrouwe Wilhelmina den Hertig, Ambagtsvrouwe van Charlois, overleden 21 september 1782.

De predikstoel is in deze kerk van bruin gekleurd eikenhout vervaardigd en met een doophek omgeven, waarop vier fraaie wapens zijn uitgehouwen. Tegenover dezelve heeft men de ambachtsherenbank met het wapen der heerlijkheid.

Al met al was de heer Regt nog al te spreken over de Charloisse kerk. De schrijver Van Ollefen drukt zich nog sterker uit. Hij spreekt van een ‘schoon gebouw, van binnen zo ongemeen fraai, dat daaromtrent gene gevonden wordt, die hetzelve in schoonheid overtreft’.

Van het door Regt en Van Ollefen omschreven interieur bleef weinig over. Het orgel, de twee wapenborden en de naamlijsten der predikanten zijn de enige voorwerpen van de vroegere kerk die nu nog in het kerkgebouw te zien zijn. Veel van de andere zaken zoals de houtsnijwerk familiewapens en de wapens van schout en schepenen zijn aan het toenmalige Rotterdams Museum van Oudheden (nu Museum Rotterdam) afgegeven.

Begin 1800 begon de constructie van het gebouw zorgen te baren. De muren waren overhellend en bovendien was het aantal zitplaatsen voor de kerkgemeente veel te gering. Men had in het ruimtetekort getracht te voorzien door langs de wanden zitplaatsen op te hangen. Zo zat de Heer der plaats met de gemeenteraad in een bank, schuin tegenover de kansel aan de muur bevestigd.
Er is lang gewikt en gewogen voordat werd besloten het gebouw te vervangen door een ander. Restauratie van het oude gebouw was min of meer onmogelijk gezien de slechte onderhoudstoestand. In de jaren 1862-1866 begonnen de plannen tot nieuwbouw steeds vastere vorm aan te nemen. De toenmalige jeugdige predikant Dr. A.W. Bronsveld zette in de jaren 1866-1868 door en nadat de financiën rond waren vond op 9 januari 1867 de aanbesteding plaats.

Omdat de nieuw te bouwen kerk groter werd, kon de oude kerk nog lange tijd elke zondag worden gebruikt. De nieuwe kerk werd simpelweg over de oud kerk heen gebouwd. Op 7 mei 1867 werd de eerste steen gelegd door Jan de Groot. Pas nadat de nieuwbouw een flink eind was gevorderd, kon de oude kerk worden afgebroken. Tot aan de inwijding van de nieuwe kerk maakte de gemeente ruim een jaar gebruik van een noodkerk, die op een stuk land tegenover de kerk stond.
Op 19 april 1868, twee maanden later dan verwacht was, werd de kerk door dominee Bronsveld ingewijd.

In 1961 werd de Oude Kerk gerestaureerd. Over deze operatie zijn vandaag de dag de meningen nog steeds sterk verdeeld. Van het interieur, waarin de banken en zitplaatsen als het ware rondom de kansel waren gegroepeerd, bleef niets over.
De gemoderniseerde Oude Kerk werd op vrijdag 22 december 1961 officieel geopend door dominee P. Holst en dr. H. Schroten. In de daaropvolgende periode onderging het interieur nog tal van wijzigingen die de kerkruimte een meer besloten indruk moesten geven. Zo werd het liturgisch centrum belangrijk veranderd en ook werd er vloerverwarming tussen de banken aangelegd. De vroegere beslotenheid en geborgenheid van het gebouw werden echter niet meer herwonnen.

In onze moderne tijd is de leegstroom het grootste probleem voor de kerken, vooral om dat dit gepaard gaat met financiële perikelen. Daardoor kiezen steeds meer kerken ervoor om andere activiteiten in hun godshuizen toe te laten. Aanpassing tot cultureel centrum is dan niet alleen een oplossing maar steeds vaker ook een must. Zo ook in de Oude Kerk. In het kader van de Rotterdamse Groeibriljanten, waarbij de gemeente Rotterdam meer culturele ontmoetingsplekken in de stad wil realiseren, is de kerk in 2006 verbouwd. De kerkbanken zijn verwijderd en er is een geheel nieuw liturgisch centrum gerealiseerd. De kansel is verplaatst naar de originele plaats, langs de gevel en is verplaatsbaar.
Doordat het kerkgebouw op de landelijke monumentenlijst staat, duurde de verbouwing langer dan was voorzien.

De kerk is buiten de kerkdiensten nu ook geschikt voor onder andere concerten, recepties en andere feestelijke gebeurtenissen.